Troubleyn | Jan Fabre

Histoire des larmes

Geïnspireerd door Roland Barthes’ vraag in Fragments d’un discours amoureux, ‘Wie gaat de geschiedenis van de tranen schrijven?’, maakt Fabre voor de tweede maal een voorstelling voor het Palais des Papes in Avignon. In deze voorstelling werkt Fabre de verhouding tussen water en het menselijke lichaam uit: water houdt het lichaam vloeibaar en transformeert tot allerlei sappen. Dit maakt water tot een levensnoodzakelijk vocht en tot de link tusen het menselijke lichaam en de buitenwereld. De geschiedenis van de tranen gaat over het water in ons lichaam dat naar buiten wil (zweet, urine, tranen,...), maar niet kan, of beter niet mag. Als symbool van de tranen gebruikt Fabre de gestolde materie glas. Na Je suis sang, zoekt Fabre opnieuw het taboe op van de lichaamssappen waarin de instincten van het lichaam schuil gaan. Het verhaal speelt zich daarom af tijdens ‘de grote droogte’: op het droge geworpen baby’s  breken uit in een hartverscheurend huilconcert, een oorverdovende klaagzang waarin het verdriet van de mensheid schuilt. De ridder van de wanhoop, het centrale personage van het stuk, viert het vochtige lichaam omdat hij de krachten en de heilzame werking kent van de secreties. Zijn strijd is een noodkreet in een wereld van schaamte en taboe. Naast deze Don Quichot-achtige figuur, staat de hond, waarin we de Griekse filisoof Diogenes herkennen, op zoek naar de echte mens die zijn natuur niet verloochent en loskomt van maatschappelijke dwang. Bovenaan de scène vinden we een ander belangrijk personage, de rots. Eens de vruchtbaarste van alle vrouwen, maar gestraft door de goden veranderd in een ongevoelige materie. Voortdurend huilend staat ze symbool voor de versteende smart. Net als Erasmus, bezingt Fabre de lof der zotheid: de zotten huilen van het lachen en bevloeien zo de grond en maken hem leefbaar. Met dit allegorisch verhaal wil Fabre ook een tijdsbeeld schetsen: onze tijd wordt bedreigd door droogte: een overmaat van ratio en controle. De oprukkende woestijn staat symbool voor de vervreemding van het natuurlijke lichaam.

Credits
»


tekst, scenografie, choreografie Jan Fabre compositie muziek Eric Sleichim dramaturgie Miet Martens assistentie choreografie Renée Copraij acteurs, dansers, muzikanten Linda Adami, Marcel Andriessen, Aldo Aranda, Vicente Arlandis, François Beukelaers, Dimitri Brusselmans, Katrien Bruyneel, Annabelle Chambon, Cedric Charron, Anny Czupper, Gael Depauw, Olivier Dubois, Ivana Jozic, Ekaterina Levental, Apostolia Papadamaki, Maria Stamenkovic-Herranz, Geert Vaes, Helmut Van den Meersschaut licht Jan Dekeyser, Jan Fabre kostuum Daphne Kitschen, Jan Fabre technisch directeur Harry Cole technici Jelle Moerman, Jon Bogaert geluid The Image & Sound Factory assistentie kostuum Gerda Van Hoof assistentie dramaturgie  Luk van den Dries, Hendrik Tratsaert productieleiding Sophie Vanden Broeck Franse vertaling Olivier Taymans productie Troubleyn / Jan Fabre (Antwerp, Belgium) in co-productie met Festival d'Avignon (Frankrijk), Muziektheater Amsterdam (Nederland), Hans Christian Andersen 2005 (Denemarken), Grand Théâtre de la Ville de Luxembourg (Luxemburg), deSingel (Antwerpen, België), Seoul Arts Center (Zuid-Korea), Bl!ndman (Brussel, België), Cankarjev Dom (Ljubljana, Slovenië) met de steun van de Europese Commissie (Cultuur 2000) Eric Sleichim is artist in residence bij Muziektheater Transparant (Antwerpen, België) dat de compositieopdracht voor Histoire des larmes financierde première 08.07.2005, Cour d'Honneur, Palais des Papes, Festival d'Avignon, Avignon

Beelden


 
 
 


Video


close